dinsdag 3 april 2018

2018 - 21 maart Koormiddag


Koormiddag


Op onze jaarlijkse koormiddag, woensdag 21 maart, was José Poel van het Zontheater uitgenodigd. Zij gaf een workshop over het overbrengen van emoties, met improvisaties en 'eenvoudige' oefeningen.

Bij de eerste oefening stonden we in een kring. Eén van ons moest met een schreeuw een denkbeeldig zwaard uit de grond trekken, de twee buurvrouwen staken er dan een arm voor met een andere schreeuw, waarop het zwaard naar een ander 'gestoken' moest worden, weer met een schreeuw. Daarna deed deze hetzelfde. Wat idioot simpel leek bleek nog moeilijk genoeg. We kwamen goed los, en dat was de bedoeling, natuurlijk.

Tien vrouwen zongen een kinderliedje (Kortjakje), eerst 'normaal', vervolgens 'woedend' en daarna 'verliefd'. Of het nu kwam door die eerste oefening of door het weer, of omdat we allemaal losgekomen waren, dit was hilarisch van jewelste. Ik wist niet dat Metavrouwen zoveel komisch talent hadden.

Maar we gingen door: vervolgens werd een emotie doorgegeven met enkele woorden. Verbazing bijvoorbeeld: "echt waar?", blijdschap: "wat fijn dat je er bent!", boosheid: "ik vind dit niét leuk!". Bij elke volgende persoon moest de emotie sterker worden. Wonder boven wonder kon er altijd nog een schepje bovenop, terwijl elk haar eigen manier van uitdrukken behield.





Spreekwoorden werden uitgebeeld, door kleine groepjes tegelijk, eerst met overleg vooraf, later helemaal improviserend, zonder tekst. Er hoefde niet 'gepresteerd' te worden, misschien was het daarom zo grappig.






We maakten een een auto van vier stoelen, met een chagrijnige chauffeur en met drie lifters. De eerste lifter was blij en opgewekt en moest de chauffeur beïnvloeden. Ze zouden naar Maastricht. Enige conversatie was toegestaan (blij dat ik meerij, waarheen, o ja Maastricht, fijn, gezellig). De volgende lifter werd geacht ontevreden te zijn en de inzittenden daarin mee te nemen. Dat lukte, want zij wilde naar Groningen. De laatste kwam er euforisch in, ging er euforisch weer uit. De andere passagiers gingen in omgekeerde volgorde, en de chauffeur bleef chagrijnig over.


Tenslotte werden drie paren gevormd, twee aan twee achter elkaar staand, waarbij de achterste partner haar armen langs de voorste moest steken, alsof die handen bij de voorste hoorden. De voorste deed het spreekwerk. Er moest een reis aanbevolen worden, en werkelijk, dat handen en monden 'losgekoppeld' waren, werkte vervreemdend, maar maakte je ervan bewust dat ook handen expressief zijn, en dat daar best wat mee gedaan kan worden.

Na al die 'avonturen' werden een hapje en een slokje geserveerd.

Al die spelletjes hadden natuurlijk een functie. Zingen in een koor gaat om het overbrengen van emotie, waarbij ieder een eigen manier ontwikkelt. En het is misschien wel moeilijk om los te komen uit je eigen schilletje, maar de dingen die we gedaan hebben, woensdag, tonen aan dat het mogelijk is. Dat is eigenlijk wel zo'n beetje de moraal van dit verhaal.

José Bakermans