Het was al een hele tijd geleden aangekondigd: het wordt een leuke middag, hoor!
En dat werd het, onder de bezielende leiding van José Poel (coach en trainer in theater- en improvisatiespelvormen) van het Zontheater.
We werden stevig 'bij de les' gehouden. Allereerst werd het koor opgesplitst in groepjes die anders nooit bij elkaar staan en kregen we de opdracht elkaar eens goed in de ogen te kijken. Er werden allerlei oefeningen gedaan die eerst iets weg hadden van 'telefoontje spelen', over het uitbeelden van stemmingen, reacties en gemoedstoestanden, maar dan zonder woorden. Via overdrijven hoe een mens kan reageren op onverwachte uitvallen (schrik, woede, aanval, verdediging bijvoorbeeld), wat met hilarische toestanden gepaard ging, kwamen we bij de essentie, namelijk: 'hoe pakken we het publiek en hoe nemen we het mee in de wereld van ons lied?'
Nou hoefden we geen tranen te vergieten of te huppelen, maar we stonden met merkbaar meer overtuiging te zingen voor, of liever naar, ons publiek, dat uit de andere helft van het koor bestond.
En toen bleek dat 'Wie kann ich froh und lustig sein' de hele weg van verdriet naar vreugde beschrijft, en voor mij werd dat eigenlijk nu pas goed duidelijk. Dat dat in onze manier van zingen te merken was realiseerde ik me niet eens, maar dat zal wel, want ik vond dat het lied zoals het door de andere helft van het koor werd vertolkt 'binnenkwam', voor het eerst eigenlijk.
En wat ik ook wel belangrijk vind is dat de leden de gelegenheid hadden om elkaar qua stem en zo beter te leren kennen en minder in de eigen stemgroep op te gaan.
José B.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -